Vanmorgen na het ontbijt zijn we richting Italiaans vasteland vertrokken vanuit de haven van Olbia. Het waaide behoorlijk, vooral in de opening tussen Sardinië en Corsica ging het tekeer met windkracht 8 tot 9. Margreet had uit voorzorg een reistabletjes ingenomen en dat hielp voldoende. In de luwte van Corsica waren er nauwelijks schuimstrepen te zien, maar toen we Corsica voorbij waren begon het weer te waaien. Dus een tweede pilletje voor Margreet. Net als op de heenweg trakteerden we onszelf op een uitgebreide lunch. In het restaurant werd ons een tafeltje geadviseerd met uitzicht naar achteren. Ze zeiden het niet, maar het had met de harde wind te maken. De veerboot is groot en ligt heel stabiel in het water. Het eten bleef keurig liggen op ons bord. Het is op de dagboot erg rustig. Er zijn maar 70 passagiers, terwijl er op de nachtboot wel 900 waren. Bij aankomst zagen we dat er de nodige voorzorgsmaatregelen waren genomen om de auto’s op het dek te houden.
We hebben overnacht op dezelfde camping als op de heenweg. Nu was het campingstaurant wèl geopend. Ze hebben verrukkelijke pizza’s en een heel enthousiaste bediening.
De volgende morgen gingen het verder richting huis met een tussenstop in Thalwil (alweer). Het weer Noord van de Alpen was totaal anders dan aan de Italiaanse kant. Toen we de Gotthardtunnel uitkwamen was de wereld ineens wit. Op donderdag deden we het laatste stuk naar Ingen. Ook nu was er nog wat sneeuw. Gelukkig was het in Duitsland helemaal droog.
In Nederland aangekomen ging onze Navara over de 300.000 km. Ruim voor Italiaanse etenstijd zaten we aan het avondeten.
In iets meer dan een week tijd hebben we ruim 2800 km gereden en 600 km gevaren. We zijn zo mooi in vakantiemodus gekomen.